Poep heeft de toekomst –interview met prof. Claassen
19 mei 2016Professor Eric Claassen is sinds 1987 actief op het gebied van darmgezondheid en microbiota. Saskia Geurts (directeur NPN) ging met hem in gesprek over de ontwikkelingen in zijn vakgebied en over zijn toekomstvisie. Het interview is ook te lezen in het NPN jaarmagazine. Interesse in één of meerdere exemplaren? Neem dan contact op met het NPN Bureau.
Darmgezondheid en wetenschappelijke ontwikkelingen
“Ik doe sinds 1987 onderzoek en nu, 30 jaar later, zijn bacteriën in de darmen, microbiota, mainstream onderzoek geworden. Dit komt door de vele verbanden tussen hoe we ons voelen en de microbiota. Ook bij ziektes zoals prikkelbare darm syndroom, autisme, depressie en obesitas, blijkt er een belangrijke microbiota component. Ofwel, als de darmbacteriën niet goed zijn, dan voel je je niet goed. Er is een directe link tussen darm en brein waardoor bijvoorbeeld stress, angst, depressie en zelfbeeld worden beïnvloed door wat in je darm gebeurt.
De komende jaren worden wordt in studies vaker de gezondheidsstatus gekoppeld aan veranderingen in de darmen. Daarbij wordt ingezet op het beïnvloeden van de microbiota. Individueel gaan we poep bekijken en waar mogelijk de samenstelling verbeteren. Dat kan door voeding, beweging en soms door suppletie met andere bacteriën. Voedingsadvies gaat in een rap tempo belangrijker worden.
Door poeptransplantaties die sinds vijf jaar in onderzoek plaatsvinden zien we bij allerlei ziektes, zoals prikkelbare darm syndroom en obesitas, klinische effecten ineens flink verminderen. Echter, dit houden we niet jaren vol. Poeptransplantaties zijn relatief onveilig en duur. Maar het legt wel de basis voor dit type onderzoek. Als je met iemands anders’ poep je beter voelt, hoe kunnen we dan zonder poeptransplantatie dichtbij die situatie komen?”
Waar liggen kansen voor gezondheidswinst?
“Binnen 5 à 10 jaar kan iedereen voor een tientje een poepanalyse laten maken. Dat gaat niet heel lang meer duren voordat dat mainstream gebruikt gaat worden. Als je voor grote problemen iets kunt oplossen, zoals obesitas, dan kan het snel gaan. Want dan gaan mensen snappen: hé die combinatie van voeding en darmbacteriën is echt niet te verwaarlozen. Dan gaan we naar personalized poep management.
De lange termijn oplossing voor gezondheidsproblemen ligt in het aanpassen van ons dieet. En juist dat onderzoek krijgt weinig geld en aandacht. Omdat er niet veel mee te verdienen is. Dit vind ik om te huilen. Ook de overheid kan dat onvoldoende aanjagen. Dus wat er gaat gebeuren, is dat jonge enthousiaste en ondernemende wetenschappers bedrijfjes gaan starten. In Amerika zie je dat al.
Als er meer te verdienen valt, zal de innovatie veel sneller gaan. Bij een doorbraak in de grote aandoeningen, zoals obesitas, reuma, diabetes, depressie gaat dat gebeuren. Die markten zijn zo groot, dan duikt iedereen er bovenop.” En dan worden die innovaties opgepakt door de grote bedrijven? “Absoluut. Je ziet dat nu al gebeuren. Met het opkopen van bedrijfjes willen ze innovaties binnenhalen. Grote bedrijven, ook farmaceutische bedrijven, gaan zich meer met voeding bezighouden. De voeding gaat richting de farma en de farma beweegt richting de voeding.”
Wat als u het qua gezondheidsbeleid in Nederland en Europa te zeggen had?
“Mijn hartenkreet is: Houd nu eens op met die kleine studies doen. Leg je geld bij elkaar en doe grote studies waardoor je het volledige veld naar een hoger niveau tilt. Dat gebeurt nu niet en daar baal ik ontzettend van. Heel jammer. De Europese commissie stimuleert nu heel erg die publiek-private samenwerking. Maar er is ook een rol voor de European Medicines Agency om kleine studies te bundelen. Om beter te kunnen zien wat er aan de hand is. Daar ligt zeker een rol van de overheid.”
Minister Schippers riep onlangs op het voorschrijven van anti-biotica te verminderen. Ziet u een rol voor probiotica? “Ja heel erg. Ik heb daar een workshop over gevolgd waar ik goede resultaten zag. Maar in het uiteindelijke advies aan de minister is daar niets over opgenomen. Dat is heel gek, en ik kan dat niet verklaren. We doen volgens mij alles goed, de kennis is er, de voorlichting, maar het landt niet.”
Het terugdringen van het antibioticagebruik met probiotica in de diervoederindustrie laat zien dat het kan. En toch wordt er bij mensen niets gedaan, terwijl het probleem van antibioticaresistentie levensgroot is. “Dat is dan weer waarin een groot land, klein kan zijn. Ik denk dat het te maken heeft met het machtsblok rondom het antibiotica resistentie onderzoek. Dat is niet open, waardoor nieuwe ideeën van buiten niet landen. Ik hoop dat we hierover kunnen blijven praten en dat er duidelijkheid ontstaat. Voor mij is het een grote tegenvaller dat het niet opgepikt wordt.”
Hoe gaan we over 20 jaar met darmgezondheid om?
“Over 10-20 jaar kijkt iedereen naar zijn poep en snapt wat er gebeurt. En over 50 jaar snapt iedereen hoe je dat kan optimaliseren.” Dus de poep is de toekomst? Lachend: “Ja, dat is het. In het begin lachte iedereen je uit, maar nu is dit mainstream gedachtegoed. We zullen op een meer gedetailleerde manier naar onze poep gaan kijken. Vroeger keken we of er bloed in zat, naar de kleur en de consistentie. In de toekomst kijken we naar de genetische profiel van de poep. En aan de hand daarvan wat er mis gaat, gevolgd door een advies wat je eraan moet doen. Onze poep is een reflectie van ons welbevinden. Dat is altijd al zo geweest. Maar vanaf nu krijgt het meer en meer een genetische component.”
Wat is uw toekomstdroom met betrekking tot darmgezondheid?
“Mijn ogen zijn geopend door de studies van Robert-Jan Brummer, van de Örebro universiteit in Zweden. Dat onderzoek is nog niet helemaal afgerond. Ik vind het shocking dat je zelfbeeld beïnvloed kan worden door de samenstelling van je microbiota. Mijn droom zou zijn dat we dat lage zelfbeeld, bij bijvoorbeeld mensen met obesitas en het prikkelbare darm syndroom, kunnen veranderen door middel van probiotica. Hieruit volgend zouden we dan ook depressies kunnen verminderen. De studies uit Zweden zijn spectaculair. Mijn droom is dat daar bruikbare adviezen uit gaan komen. Bizar veel mensen zijn depressief in Nederland. Als je daarvan enkele procenten kunt helpen, dan praat je al over honderdduizenden mensen.”
Bron: NPN Jaarmagazine 2016